Hooglied 5:7

SVDe wachters, die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier van mij.
WLCמְצָאֻ֧נִי הַשֹּׁמְרִ֛ים הַסֹּבְבִ֥ים בָּעִ֖יר הִכּ֣וּנִי פְצָע֑וּנִי נָשְׂא֤וּ אֶת־רְדִידִי֙ מֵֽעָלַ֔י שֹׁמְרֵ֖י הַחֹמֹֽות׃
Trans.məṣā’unî haššōmərîm hassōḇəḇîm bā‘îr hikûnî fəṣā‘ûnî nāśə’û ’eṯ-rəḏîḏî mē‘ālay šōmərê haḥōmwōṯ:

Algemeen

Zie ook: Sluier, Sulamitische vrouw (Hooglied), Wachter
Hooglied 3:3

Aantekeningen

De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier van mij.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

מְצָאֻ֧נִי

vonden

הַ

-

שֹּׁמְרִ֛ים

De wachters

הַ

-

סֹּבְבִ֥ים

omgingen

בָּ

-

עִ֖יר

die in de stad

הִכּ֣וּנִי

mij, zij sloegen

פְצָע֑וּנִי

mij, zij verwondden

נָשְׂא֤וּ

namen

אֶת־

-

רְדִידִי֙

mijn sluier

מֵֽ

-

עָלַ֔י

-

שֹׁמְרֵ֖י

mij; de wachters

הַ

-

חֹמֽוֹת

op de muren


De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier van mij.

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!